Kris Cuppens
Adem

Kris Cuppens Adem

Kris Cuppens
Adem

Een man loopt tegen de vijftig. Hij heeft een vrouw. Drie kinderen. En een leven. Dat zijn gangetje gaat. Al mocht het weer gerust wat beter zijn. Nu het eindelijk zomer is. En zijn hoofd. Doet raar. Hij ziet dingen. Beelden die hij al gezien heeft – ze bestaan echt – maar wat doen ze in zijn hoofd? De verdrinkingsdood van Omayra Sanchez, de verstikking van Semira Adamu, het drama op de Duisburgse Love Parade,... Een doktersbezoek biedt uitsluitsel. Een hersentumor. Die op zijn ogen drukt. Hem elke dag een stukje blinder maakt. Maar hem tegelijk steeds meer doet zien. Adem is een familieverhaal. Over het laatste gevecht van een vijftiger. Een gevecht tegen de dood. Een verhaal over het leven hier op aarde. Dat door stemmen en muziek de hoogte wordt ingejaagd.

tekst
Kris Cuppens

regie
Stijn Devillé & Adriaan Van Aken

spel & muziek
Kris Cuppens, Sara Vertongen, Ephraïm Cielen, Geert Waegeman, Jorunn Bauweraerts & Nathalie Delcroix

‘Adem’ bevestigt waarom Braakland/ZheBilding de Cultuurprijs Podiumkunsten won. Een doorwrochte tekst op ijle muziek portretteert veel meer dan één sterven.
(De Standaard ****)

Adem raakt. Onnoemlijk hard.

(Knack ***½)

Maakt de dood in je eigen lijf je ontvankelijker voor de vergankelijkheid van de hele mensheid? In Adem zet Kris Cuppens het doodslot van één man tegenover het lijden van de hele wereld. Samen met Braakland/ZheBilding maakte hij een muziektheatervoorstelling waarin woede, tederheid, liefde, humor en (wan)hoop zich samenballen tot een mokerslag – zo eentje die je ademloos achterlaat.
(De Morgen)

over Adem

Adem? Is dat niet die succesvolle, Vlaamse film van Hans Van Nuffel, met ondermeer Kris Cuppens in de cast? Inderdaad. Maar het is ook de titel van de nieuwe muziektheatervoorstelling van Stadsgezelschap Braakland/ZheBilding (BZB), met Kris Cuppens en Sara Vertongen in de hoofdrol. Een ongelukkig toeval? Een bewuste poging om verwarring te zaaien? Hoe zit dat juist?

De film Adem ging eigenlijk eerst Zuurstof heten. Niet de meest briljante titel, zeg nu zelf. Dat vond ook Kris Cuppens, die op de filmset volop liep te broeden op een voorstelling waarvan hij alvast één ding zeker wist: dat ze Adem zou heten…

Adem, een tekst van Kris Cuppens, is in vele opzichten de opvolger van Lied (2005). Een tekst waarvoor hij de Taalunie Toneelschrijfprijs 2006 won en een voorstelling die datzelfde jaar genomineerd was voor de Vlaamse Cultuurprijs Podiumkunsten.

Het grote verschil is dat het extreem autobiografische Lied erg dicht bij de mensen blijft, en dat het epische Adem ook hogere sferen opzoekt. Dat heeft alles te maken met het thema dat het stuk aansnijdt. Cuppens probeert iets over ‘sterven’ verteld te krijgen. Dat hij de vijftig nadert en de afgelopen jaren nogal wat geliefden verloren heeft, is daar niet vreemd aan.

Maar het is vooral de vorm waarin Adem gothische trekjes heeft. De tekst begint met Genesis en eindigt met de Apocalyps. Maar dan naar hier en nu vertaald. Naar het leven van een man, een vrouw en hun drie kinderen. En de wereld waarin ze leven. Een wereld die zowel gekenmerkt wordt door de miserabele zomer die ze beleefden – weergewijs - als door terreurdreiging, tsunami’s, af- en aanspoelende asielzoekers en andere dingen die een mens naar adem doen happen.

Kris Cuppens heeft het allemaal in één tekst vervat. Een tekst die op muziek gezegd en gezongen wordt. Daarvoor doet Braakland/ZheBilding, behalve op de goed van stembanden voorziene huismuzikanten Geert Waegeman en Ephraïm Cielen, een beroep op de hemelse stemmen van Jorunn Bauweraerts en Nathalie Delcroix (Laïs).

Interview met Kris Cuppens 

Het leven. De liefde. Vrijheid. Rechtvaardigheid. Er zijn zoveel thema’s om een stuk theater aan te wijden. Toch wilde auteur en acteur Kris Cuppens het in zijn nieuwe tekst per se hebben over de dood. Al moet gezegd dat bovengenoemde thema’s er evengoed in voorkomen. Hoe zit dat allemaal? Een goede week voor de première van Adem voerden we onderstaand gesprek.

COMPILATIE

Het hoofdpersonage van Adem heeft drie kinderen. Een meisje, twee jongens. Net als jij. Toeval?

Kris Cuppens: Nee. En toch. Anders dan Lied (een tekst uit 2005 waar Adem in veel opzichten de opvolger van is, nvdr) is Adem nochtans geen zuiver autobiografische tekst. Het is een compilatie van verschillende biografieën. Waaronder ook de mijne. De andere biografieën zijn die van een aantal mensen om mij heen die bezig zijn aan hun laatste gevecht, het gevecht met de dood. ‘Wat met de kinderen?’ is één van de belangrijkste vragen die je je stelt in zo’n situatie. Dat moest een belangrijke plaats krijgen, vond ik. En als ik nadenk over de eeuwigheid – ‘is er leven na de dood?’- dan kom ik ook terug bij mijn kinderen uit. De verderzetting zit in je kinderen.

Helpt het bij het schrijven om je eigen autobiografie tussen al die andere biografieën te plaatsen?

Ja. Voor de betrokkenheid. Dat is ook een goede reden om theater te maken. Mensen leren begrijpen door in hun schoenen te gaan staan. In de schoenen gaan staan van iemand die gaat sterven, dat is natuurlijk – zo voel ik dat toch aan – een beetje pretentieus. Ik heb mezelf de vraag gesteld: kan ik dat wel doen? Hoort dat wel? 

En het antwoord luidt?

Ik blijf het moeilijk vinden. Ik hoop dat ik erin geslaagd ben om de juiste balans te vinden. Eerst wilde ik vanuit mijn eigen perspectief vertellen over een aantal mensen om mij heen die tegen ziekte strijden. Maar dat bleek te afstandelijk. Pas toen ik aspecten van die mensen hun verhaal ben gaan onderbrengen in een personage, en zo de fictie zijn intrede liet doen, is het beginnen lopen. Het verloste mij van het gevoel dat ik mensen hun privéleven aan het misbruiken was voor andere doeleinden. Daar was ik wel blij mee.

Wat heb je geleerd uit je gesprekken met die mensen?

Ik begreep er ondermeer uit dat je niet om de zaken heen hoeft te draaien. Sterven is nu eenmaal geen lolletje. “Je hoeft er dan ook niet per se een positieve draai aan te geven”, zeiden ze. Maar voor zij die achterblijven is het moeilijk om zonder hoop te leven. Dus die opening moest er toch in, vond ik. En ik denk dat we die gevonden hebben.

APOCALYPSE NOW

Je tekst bevat veel bijbelse verwijzingen. Hij begint bij Genesis en eindigt bij de Apocalyps…

Vooral dat apocalyptische gegeven, is gewoon nogal aan de orde. Heel veel mensen zijn daar mee bezig. Logisch ook in een tijd waarin niemand lijkt te weten hoe het nu verder moet met de wereld. Ik probeer de parallel te trekken met hoe het nu verder moet met één bepaalde mens. Mijn hoofdpersonage. Een man van rond de vijftig die te horen heeft gekregen dat hij kanker heeft. Vanuit die situatie grijp ik heel associatief om me heen. Zowel naar bijbelse beelden als naar beelden en gebeurtenissen uit de recente wereldgeschiedenis. Naar de ramp in Duisburg bijvoorbeeld of naar de verstikkingsdood van Semira Adamu of Omayra Sanchez. Naar aan ‘adem’ geliëerde tragedies. Tegenover de bijbelse versie van hoe het leven ontstond en weer tenonder gaat, plaats ik heel bewust de darwinistische versie van de feiten.

Door van je hoofdpersonage een wetenschapper te maken?J

a, een geoloog. Ook dat past in die compilatie aan biografieën. Tijdens mijn vakantie in Frankrijk leerde ik geoloog Jan kennen. Door hem zijn we tijdens onze wandelingen op fossielen gestoten. Herinneringen aan miljoenen jaren geleden. Het jaar voordien had ik de grotten van Lascaux bezocht. De eerste mens. Het ontstaan van het leven. Daar wilde ik toen al iets mee aan. De ontmoeting met Jan heeft dat allemaal in een stroomversnelling gebracht.

DUIVELSUITDRIJVING

Wat is je eigen verhouding met de dood? Is dat iets waar je dagdagelijks mee bezig bent?I

k denk dat ik daar vroeger meer mee leefde dan nu. Toen ik jong was, had ik mentaal gezien veel meer moeite met het leven. En dacht ik vaker aan de dood. Nu vecht ik meer met de beperkte houdbaarheid van mijn lijf. Een leesbril die zich aandient, mijn fysieke conditie die erop achteruit gaat,… Maar er zijn ook mijn ouders die ouder worden. Waardoor je zelf ook begint te tellen. Wat als ik zestig ben? Ik heb jonge kinderen. Hoe lang kan ik er nog zijn voor hen?

Je zou de dood ook kunnen ontkennen of verdringen. Jij schrijft er een tekst over. In hoeverre is dat een vorm van dingen bezweren?

Ja, bezweren… Als je in iemands schoenen gaat staan en vandaaruit ga je verder, dan kom je bij een soort van sjamanisme uit. En we spreken dat niet meer uit in het theatermaken, maar ik vind het er wel een onderdeel van: je demonen uitdrijven. Ik denk dat we dat in theater nog steeds een beetje doen. Dat we naar het theater gaan om dat samen te doen, te beleven, te ondergaan. Dat zit wel een beetje in onze voorstelling. De muziek is daarbij van groot belang. Maar ook de bijbelse verwijzingen in de tekst. Profeten en zieners zijn nooit veraf…

Je hoofdpersonage is een beetje ‘een ziener’ tegen wil en dank, is het niet?

Door zijn ziekte ‘ziet’ hij dingen. Maar tegelijk maakt zijn ziekte hem blind. Hij wordt een beetje een Theresiasfiguur. Iemand die net door zijn blindheid de dingen helder bekijkt. Hij begint zicht te krijgen op waarom het misloopt met de wereld. Vraag is of hij er iets aan kan doen?

In dezelfde optiek verwijs je vaak naar een fenomeen als YouTube.

Het internet doet dienst als een reusachtig collectief geheugen. Het heeft iets lichamelijks bijna: een uitbreiding van ons hoofd. Zoals de aftakeling van de wereld waarin mijn personage leeft parallel loopt met zijn eigen lichamelijke aftakeling, zo is het internetgebeuren een soort van parallel met hoe het er in zijn hoofd aan toe gaat. Alles vloeit samen. Zoals in een netwerk. Alles is met elkaar verbonden. En als het ene valt, dan valt het andere ook. 

ARS MORIENDI

Het gegeven ‘koorzang’ is belangrijk in deze voorstelling. Daar zit je job aan het Lemmensinstituut voor iets tussen, is het niet?

Aan het begin van het schooljaar ga ik met mijn studenten van de drama-opleiding graag kijken naar de repetities van de Mattheüspassie. Vierhonderd zangstemmen die bezig zijn om een directe, verticale verbinding met ‘hierboven’ tot stand te brengen. Drama is een beetje een anomalie binnen het toch wel katholieke Lemmensinstituut. Het theater van vandaag heeft een beetje een gewrongen verhouding met dat transcendente waar klassieke muziek zo in grossiert.

Theater blijft dichter bij de mensen?

Ja. Theater communiceert veel horizontaler. Als ik zo’n Mattheüspassie hoor die heel erg draait rond ‘de kunst van het sterven’, dan zit ik gewrongen met de dagdagelijkse praktijk van het sterven. Die veel banaler is. Een gênante bedoening. Veel kommer en kwel. En die tegenstelling wilde ik er via zangstemmen heel erg in. Het verticale contact met het hogere versus de veel banalere, horizontale kant van het sterven. Een kant waar we meestal omheendraaien of niet van willen weten. Reden temeer om ook die te tonen in het theater.

DE PLOEG

Er staat een mooie ploegje op scène bij Adem. Toch?

Ik ben heel blij. Ik had vooraf een beetje schrik van de twee nieuwelingen, Jorunn Bauweraerts en Nathalie Delcroix. Omdat zij toch wel wat betekenen, vind ik. Maar dat valt fantastisch goed mee. Ik vind dat de ploeg heel erg klopt met de opzet van de productie. Ik heb het gevoel dat ik gekregen heb wat ik wou zonder dat ik erom heb moeten vragen. We hebben een beetje vanuit de chaos gewerkt. De tekst lag voor, maar verder heb ik nergens specifiek op zitten aansturen. Net dan krijg je vaak de mooiste cadeaus van je medespelers.

De man-vrouw-verhouding zit ook erg goed. Een acteur en een actrice, twee mannelijke en twee vrouwelijke muzikanten. Zelfs de technische ploeg bestaat uit een lichtman en een klankvrouw…

Vooreerst wilde ik graag met actrice Sara Vertongen werken. Door voor twee in plaats van voor één speler te schrijven - wat ik eerst van zin was - is het een familieverhaal geworden. Een stuk over een koppel met kinderen. En het klopt voor mij dan wel dat er naast de man twee andere mannen aanwezig zijn op scène (muzikanten Geert Waegeman en Ephi Cielen) en naast de vrouw twee andere vrouwen. Een beetje het idee van de heilige drievuldigheid. De aanwezigheid van vrouwen is sowieso een goede zaak. Ik denk dat de sfeer heel anders zou geweest zijn als we gewoon onder mannen aan de slag waren gegaan. Jorunn en Nathalie brengen ook extra métier binnen en een heleboel nieuwe invalshoeken. Ze blazen me regelmatig van de sokken met wat ze doen.

 

(AVA, 2011)