Verklarend woordenlijstje van het TimmermansBegijns/Katholieks

De zeer schone uren van het begijntje Symforosa

Vroeger maakten de monniken voor de koningen en prinsen, van die schone boekskens, die zij met bloemen en verven en goud en ook met landschappekens opluisterden: waarin de schoonste gebeden van hun geloof te lezen stonden, en die noemden zij dan: Les tres belles heures.‘ (Timmermans in Uit mijn Rommelkas)

Deze middeleeuwse getijdenboeken ordenden en structureerden het religieuze leven – een jaar werd opgedeeld in (ge)tijden en de daarbij horende gebeden - Mariagetijden in de Mariamaand mei, Passiegetijden rond Pasen, Kerstgetijden. Maar ook het dagelijkse religieuze leven was strikt gereguleerd door gebedsmomenten – de dag begon om 00.00 met de Metten, bij zonsopgang moesten de Lauden gebeden worden, de Priem volgde om 6u, de Terts om 9u. ’s Middags moest je dan de Sext bidden, 3 uur later de None, de Vespers klonken om 17u en de dag werd gecompleteerd met de Completen om 20u.

Timmermans’ novelle volgt zeer schoon de omwenteling van 1 jaar – van de lente waarin de druiven gesnoeid moeten worden over de warme zonovergoten zomer, langs de herfst waarin Symforosa die ene druiventrossel toch laat hangen, over de donkere winter rond de warme stoof tot de nieuwe lente die alles weer doet opengaan. Elk van de 9 hoofdstukjes begint met een letter in miniatuur – getekend door Timmermans zelf.

een begijntje

De feministe van haar tijd. Een religieuze vrouw die in een begijnhof woont, maar die – in tegenstelling tot kloosterzusters – geen eeuwige geloften aflegt. Begijnen verklaren enkel voor een bepaalde tijd gehoorzaam en in kuisheid te leven. Ze zijn vrij om uit te treden en om te trouwen wanneer ze maar willen. In een tijd waarin vrouwen hun hele leven onder mannelijk gezag vielen - eerst de vader en nadien hun man – was dit één van de weinige mogelijkheden om een relatief onafhankelijk leven te leiden. Ondanks de belofte van soberheid, behielden en beheerden ze hun eigen geld. Ze werkten voor hun inkomen – vaak door les te geven, of door voor anderen de was te doen. Wanneer begijnen te oud werden om te werken, en ze geen eigen inkomen hadden, werd er voor hen gezorgd door de begijnengemeenschap.

een begijnhof

Daar waar de begijnen samenwonen. Vooral een fenomeen van de Lage Landen. Onder invloed van figuren als Norbertus (de Norbertijnen) of Franciscus van Assisi (de Franciscanen) ontstond er tijdens de 12e eeuw, het verlangen naar meer soberheid en menselijkheid binnen de katholieke kerk. Meer en meer vrouwen gingen alleen, of in kleine groepen apart leven. Ze kozen voor een bescheiden, vroom en kuis leven, teruggetrokken van de wereld. In de buurt van Nijvel en Oignies in Brabant en in het Luikse ontstonden de eerste kernen van samenlevende groepen religieuze vrouwen onder de naam Begijnen.

Doorheen de jaren verhuisden de begijnhoven meer en meer naar de veilige stadsmuren. Vaak lag het begijnhof met 1 kant aan een gracht – als natuurlijke barrière en als wateraanvoer voor die was die gedaan werd, en werden de andere zijden ommuurd. Het begijnhof was enkel toegankelijk via enkele poorten die gesloten werden tussen zonsondergang en zonsopgang, en die bewaakt werden door de poortmeesteresse.

Als Lierenaar laat Timmermans Symforosa wonen in het Begijnhof van Lier.

1.

schuimloos rood bier

dat is geen slecht bier, maar bier zoals het in Engeland nog altijd gedronken wordt

de moor
de fluitketel

Surfer rosa zou gaarne aan Martinus vragen of hij niet mee aan de tafel wil zitten, maar daar de regel dit verbiedt, brengt zij hem een grote kom warme koffie

Begijnen leven volgens de ‘regel’ van hun begijnhof. Gehoorzaamheid wordt enkel beloofd aan de grootmeesteres en aan de regel, maar niet aan één of andere priester of bisschop – dus niet aan een man. Kuisheid was wel één van de twee beloftes die gemaakt dienden te worden en daarom hoorden er geen mannen binnen aan je tafel.

dan klept de beeklok

Dan slaat de bedeklok. De gebedenklok. De gebedsklok. De kerkklok dus. In het begijnhof van Lier staat centraal de Margarethakerk met de klok die, met zijn kleppen, de dag ritmeert en oproept tot de gepaste gebeden van dat uur.

als ze weer opstaat zit de maan met haar zilveren toten in ’t mager appelaarke verward

In het Leuvens is een ‘toot’ een ‘taart’, maar in het Kempens is dat een ‘hoofd’ of een ‘gezicht’

2.

Hoofdstuk 2 begint met het gejubel en gejuich van de paasklokken. Op Goede Vrijdag, tijdens het overlijden van Jezus wordt de klok een laatste keer geluid, om op Stille Zaterdag een ganse dag te zwijgen. Maar op zondag, met Pasen, kleppen en klinken ze terug in volle, vrolijke glorie. In de katholieke godsdienst is Pasen namelijk het schoonste feest van het jaar. Er wordt gevierd dat Jezus opgestaan is uit de dood en daarmee voor eeuwig onze erfzonde afgelost heeft. (De erfzonde was dat deel waarbij Eva een appel at, en daardoor Kennis verkreeg en waarvoor de mensheid gestraft moest worden met verjaging uit het Hof van Eden, voor altijd moest werken in het zweet diens aanschijns en het baren van kinderen dat vanaf dan met extreme pijn gepaard zou gaan. Maar door het lijden en het sterven van Christus werden de poorten van de hemel terug opengezet voor de mensheid.)

3.

de noen

de middag

de kruisweg

Een kruisweg is een nabootsing in de vorm van schilderijen of beeldhouwwerken van de lijdensweg van Christus vanaf het gerechtsgebouw (het paleis van Pontius Pilatus) tot en met zijn begrafenis. Wanneer een gelovige de kruisweg aflegt, kan die stilstaan bij de belangrijkste gebeurtenissen van deze lijdensweg aan de hand van 14 ‘staties’ of halteplaatsen. Het idee hierachter is dat de gelovige zo in gebed de Via Dolorosa kan doorlopen zonder in Jeruzalem te zijn geweest.

een schaliën daksken boven de kruisweg

In het begijnhof van Lier staan de schilderijtjes van de kruisweg buiten, verdeeld over het begijnhof en worden ze beschermd tegen regen en zon door leien dakjes. Op dit ogenblik is het nog de enige kruisweg in openlucht.

een paternoster

Een paternoster, of een rozenkrans is een gebedsketting met 6 grote en 53 kleine kralen. Hij wordt gebruikt om de draad niet kwijt te geraken tijdens het bidden van het rozenkransgebed – waarbij er 15x het Onzevader gebeden wordt en 150x het Weesgegroet. Tijdens het bidden van de rozenkrans wordt het leven, het lijden en de verrijzenis van Jezus herdacht.

het pompstraatje

het straatje in het begijnhof van Lier waar de pomp stond – stromend water kwam natuurlijk pas later in de huisjes

het hellestraatje

dat is niet het straatje dat recht naar de hel voert, maar een straatje in het Lierse begijnhof dat ‘afhelt’.

de bruine paters in Herentals

De bruine paters in Herentals zijn kapucijnen of minderbroeders kapucijnen, die zich inspireren op Franciscus van Assisi – waarbij armoede en een strenge levensstijl vooropstaan. Ze dragen een ruwe, bruine pij met een puntige kap, rond hun middel bijeengehouden door een wit koord waarin 3 knopen. Aanvankelijk liepen ze blootsvoets, later mochten er sandalen gedragen worden. Paters kapucijnen kiezen resoluut de kant van de kleinen, en noemen zich daarom minores of ‘minder broeders’. Ze leggen zich toe op gebed, eenvoud van leven, gastvrijheid en dienstbaarheid aan mensen.

ik word broeder

Een broeder is geen pater. Pater ben je maar wanneer je ook tot priester gewijd bent. In de katholieke traditie is een priester een man die van een bisschop de priesterwijding ontvangen heeft. Priesters kunnen sacramenten toedienen, zoals bijvoorbeeld, het doopsel, een huwelijk, de eucharistie. Het priesterschap is een roeping en een levenskeuze, geen functie. Een priester kan benoemd worden tot pastoor. Dat is dan weer wel een functie. Een pastoor draagt verantwoordelijkheid voor een parochie. Een broeder is dus een kloosterling die géén priester is. Om het wat verwarrend te maken, heb je daarentegen wel kloosterordes, die zich uit bescheidenheid, wel ‘broeder’ laten noemen, hoewel ze ‘pater’ zijn. Afin, Martinus, wordt dus broeder en tuinman in Herentals.

4.

een processie

Op de tweede zondag na Pinksteren, gaat in het Begijnhof van Lier nog jaarlijks de Mariaprocessie uit. Een religieuze optocht met gebeden, gezang, klokjesgelui, vlaggen en wimpels, waarbij verschillende Mariabeelden en relikwieën doorheen het begijnhof rondgedragen worden.

relikwiekasten

Kastjes waarin ‘relikwieën’ bewaard worden – stukjes bot, lichaam, stof van heiligen die vereerd worden of soms zelfs houten spaanders van het kruis waar Jezus aan stierf. Die fragmenten worden bewaard en aanbeden in de kerk. Soms worden het zelfs echte bedevaartsoorden.

de stralende remonstrantie

Een monstrans is een rijk versierde, meestal gouden, relikwiehouder. Heel vaak heeft het de vorm van een stralende zon. Aanvankelijk werden hierin relikwieën bewaard en tentoongesteld, maar in de loop van de kerkelijke geschiedenis werd de heilige hostie belangrijker en belangrijker, tot het punt dat die hostie het ‘Allerheiligste Sacrament’ werd – letterlijk het lichaam van Christus. Sindsdien wordt een ‘monstrans’ vooral gebruikt om tijdens de liturgie de hostie aanwezig te maken, of tijdens een processie door de priester rondgedragen te worden. Aangezien tijdens de processie de allermooiste monstrans wordt bovengehaald, is dat een behoorlijk zwaar taakje voor die arme priester. Vandaar waarschijnlijk zijn rood gezicht (en zijn dubbele onderkin).

En voor het heilig brood gaat surfer rosa!

Zij sluit de stoet begijntjes af, en loopt als laatste, vlak voor de puffende priester en zijn stralende remonstrantie. Boven de priester en de hostie wordt een baldakijn opgehouden door 4 sterke mannen – waaronder dus die mooie Martinus met zijn smakkende lippen.

6.

de angelus zal gaan kleppen

Het Angelus wordt in principe 3 keer per dag geluid: ‘s morgens om 6u, ’s middags om 12u en ‘s avonds om 18u. Het traditionele Angelus klokgebed bestaat uit het kleppen van 3×3 slagen, met een interval van ongeveer 8 seconden. Na het kleppen wordt ongeveer 2 minuten nageluid. Als Surfer Rosa de angelus hoort, betekent dat dat haar werkdag erop zit. Gedaan met de was.

sint antonius’ wonderbeeld in herentals

Antonius (van Padua) - Sintantojnke voor de Vlaamse vrienden - is de patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden en patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts. Dus misschien wel de juiste heilige voor Surfer Rosa om naar toe te trekken. (En ik heb menigmaal mogen zien dat mijn schoonmoeder iets terugvond, na een snel gebedje aan sintantojnke, …)

surfer rosa heeft consent gekregen

Surfer Rosa heeft toestemming gekregen

om den beeweg te doen

om op bedevaart te gaan

Ze denkt er niet aan dat zij straks de hofpoorten gesloten zal vindendat zij morgen door de meesteresse ondervraagd zal worden

Aangezien zij pas na zonsondergang zal thuiskomen, zal Surfer Rosa moeten aanbellen bij de portierster – want de poort van het begijnhof zal gesloten zijn. En dat zal ze ’s anderendaags mogen gaan uitleggen tegen de Grootjuffer van het begijnhof. Maar dat zijn zorgen voor morgen.