De mening van Stijn Devillé

vier opiniestukken in DS Avond

Stijn Devillé lijdt een weekje aan meningitis, met elke dag een straf opiniestuk in DS Avond. Lees ze hier allemaal en onverkort.

Trump. Bolsonaro. Erdogan. Netanyahu. Orban. Poetin. Duterte. We hebben gauw de indruk dat het slecht gaat met de democratie. Dat de kloof met de burger groter wordt en populisten daardoor vrij spel krijgen. Een paar jaar geleden al kantte David Van Reybrouck zich tegen verkiezingen. En voor loting van ongekozen burgers.

België werd in 1830 geconcipieerd als een liberale democratie, met een van de meest vooruitstrevende grondwetten van het moment. Een democratie. Dat was een nieuw gegeven. De Franse revolutie was nog maar net veertig jaar achter de rug. Een oogwenk, eigenlijk.

Dat het een voorzichtige democratie was, blijkt natuurlijk uit het cijnskiesrecht van toen. Op een bevolking van 4 miljoen waren amper 40.000 Belgen stemgerechtigd. Van de one percent gesproken! De 99% andere landgenoten waren, om het met de woorden van Hillary Clinton te zeggen, deplorables.

Nu in vele landen de democratie in vraag wordt gesteld of zelfs met de voeten getreden, nu ook in ons land stemmen opgaan die zeggen dat de representatieve democratie zijn beste tijd heeft gehad, is het goed om even terug te kijken.

In de straat waar ik als kind schoolliep, werden in de aanloop naar 1 mei in 1902 vier jonge mannen doodgeschoten toen ze betoogden voor het algemeen enkelvoudig stemrecht. Een beetje verderop, in de Tiensestraat, vielen nog twee doden. Ze waren tussen de 17 en de 40 jaar. Partijlozen, liberalen, socialisten en katholieken door mekaar. Vier van de zes kregen een kogel in het hoofd.

Het duurde nog tot 1919 voor de Belgische mannen konden gaan stemmen volgens het algemeen enkelvoudig stemrecht. Dat is precies honderd jaar geleden. Vrouwen moesten nog een oorlog langer wachten en stemden pas in 1949. Elisabeth De Proost, de oudste Belg vandaag, was al 41 toen ze voor het eerst haar potlood nat mocht likken.

Sinds 1999 kunnen ook EU-burgers in ons land stemmen en sinds 2004 ook niet-EU-burgers. Onze democratie is al 189 jaar in beweging, met horten en stoten. Maar we gaan er op vooruit. De democratie is niet in crisis, ze is in transitie. Dat is een langzaam proces.

Burgers vandaag zijn mondiger en hoger opgeleid. Anders dan vroeger vinden ze mekaar niet meer op basis van klasse of stamboom, maar op basis van interesses en ideeën. En dus verenigen ze zich ook anders dan vroeger. In initiatieven als Ringland in Antwerpen, of in Leuven 2030 in mijn eigen stad. Die initiatieven dwingen de professionele politiek een kant op. Ze stellen dingen op scherp. Ze wijzen niet alleen problemen aan, maar suggereren ook oplossingen. Een oen die daar niet wat mee wil doen. Dus politici en partijen passen zich aan. Dat vraagt tijd, net zoals elke andere transitie. Sla er vandaag de partijprogramma’s eens op na en turf het woord ‘participatie’. Je zal versteld staan.

Het aantal burgerinitiatieven stijgt al tien jaar exponentieel. Dat is een goeie zaak. Mensen die zich engageren. Rond ideeën. De wereld vormgeven. Samen. Dat is politiek.

We hoeven dus niet bang te zijn voor onze democratie. De samenleving schuift op, en met haar ook de democratie. Al is dat met horten en stoten. Iedere transitie kent nu eenmaal tegenkanting. Ze is altijd divers, tegenstrijdig en ongelijktijdig. En laat democratie dat nu net ook zijn: per definitie is ze divers en tegenstrijdig. Politiek is een vreedzaam conflict.

Het op een beschaafde manier oneens kunnen zijn met mekaar. En zo samen de wereld vormgeven. Ik vind dat hoopgevend. We naderen een hoogdag.